woensdag 13 januari 2010

Mellissa

Ik verlangde hevig naar blonde Mellissa. Ze had het perfecte lichaam voor een vrouw. Mooiere bestonden er niet. Ik had een zwak voor haar, stak altijd mijn duim op als ze langs kwam. Ze at pepermuntjes in de kleine pauze. En ze lachte naar mij, openlijk en bloot. We bleven samen buiten spelen, gooiden de knikkers in de goot. Ik had nog lang naar haar gekeken, mijn bewondering was groot. Ze was nooit ver van mijn zijde geweken. We bleven vrienden tot de dood. Ik had haar laatst een brief geschreven. Of ze kwam eten in de tuin. Ze liet toen vrolijk aan mij weten, dat zij gewonnen had, een fortuin. We zijn toen samen uit eten gegaan in een restaurant, duur aan de zee. En keken eenzaam naar de maan, ik had mijn uiterlijk niet mee, kwam uit een land hier ver vandaan. Maar ze glimlachte naar mij, en zei :
"kom voel je maar vrij. "
"Ook al kom ik niet met je mee, we keren telkens terug naar zee, en ik trakteer dan op een kreeft, zodat jij ook een beetje leeft."










© januari 2010, mobar

Vleermuizen

Toen mijn moeder zei dat ik een vleermuis was, keek ik verbaasd in de spiegel. Maar het was waar, dat waar ik jaren bang voor was geweest, was mij overkomen. Ik was een vleermuis geworden en ik had ontzettende dorst. Als het zonlicht over de ochtendkim scheen verborg ik mij in de grot bij het kasteel van

Mobar Vorstkasteel.

Maar als de duisternis met al zijn schimmen kwam, begon ik droef te gniffelen. Misschien was er ergens een eenzame dichteres, met gebrek aan fantasie en originaliteit en een dunne hals. Een slanke stewardess of een zangeres in een doorschijnende broek. Of een kroegtijger, een barpoes, die wel wat wilde hoereren met een vleermuis.
Ik deed erg mijn best om niet op te vallen, maar wij vleermuizen waren berucht. We vormden een pact met de wolven, met de kraaien en raven. Telkens als ik de grot verliet, ging ik op zoek naar nachtvlinders, de danseressen van de lucht.







© januari 2010, mobar

De witte wolf

Er zijn vast wel meer sprookjes over de witte wolf. Ik ben niet de enige wolf op aarde, die wit is, maar dit is mijn eigen sprookje.

De witte wolf was namelijk een homoseksuele wolf die verzot op groene pluimpjes was. En hij moest er verdomd hard in zijn homoseksuele hol voor werken om enige populariteit bij de vrouwen te verwerven. Maar de geschriften die uit zijn homoseksuele hol kwamen werden gaandeweg steeds meer gewaardeerd, buiten zijn wolvenhol.
Totdat er gerommel in de roedel kwam, pastoors en hooggewijde maagden werden omgekeerd en gefileerd voor hem neer gelegd. Oude vunzige mannetjes liepen met een kruik wijn achter een hyena aan. De roedelwolven probeerden de witte homoseksuele wolvennicht naar de afgrond te jagen, in zijn bruidsjurk mocht hij voortaan maar een dichtje per dag nog schrijven.
Een dichtje das niks voor een nichtje, en de anderen met zielenpijn, die vinden dat ook zeker niet fijn. Want zij doen ook zeer goed hun best, en vermijden niet de rest.
De witte wolf liep over van hartstocht, stak zijn homoseksuele wolvensnuit in diverse bloemen, en onder de meest onfrisse theemutsen. Hij wilde niemand vermijden, maar de mannen zonder duimpjes zagen hem als heiden, omdat hij sjanste met de meiden.
De witte wolf werd lui en eenzaam en schreef nog maar een dichtje per dag, en er verscheen steeds minder een lach. Hij deed het zwijgen beter toe, want de roedeleider werd snel moe.

Het aanbod was al veel te groot, en voor je het wist lachte hij je dood.














© januari 2010, mobar